Complimenten

Pieter Wisse

Meneer Gates is weliswaar de rijkste man ter wereld, maar verdient zijn plaats in de geschiedenis als emancipator van de professionele consumenten van informatietechnologie.

 

Alle coöperatieve propaganda ten spijt leven we in een concurrentiemaatschappij. Ik durf zelfs de stelling aan dat zulke voorlichting het ware karakter van onze samenleving moet verbergen. Want geldt daarin niet als regel dat de ene partij zich op een bepaalde markt slechts een betere positie meent te kunnen verwerven ten koste van andere partijen? Dat gaat letterlijk om geld en per saldo om macht. Deze overheersende neiging tot concurrentie is precies de reden dat ik achterdochtig raak als ik de één kritiek op anderen hoor uiten.

Ik bespeur dat imagoschade steeds vaker het doel van kritiek is. Het blijkt niet genoeg om eigen producten of diensten superieur te noemen. Daar hoort kennelijk kritiek op het aanbod van de concurrenten bij. En het gebeurt al vaak, dat de ene leverancier zich zelfs beperkt tot kritiek op die andere leveranciers. De vermeende eigen superioriteit blijft aldus impliciet en, zo moet het idee erachter luiden, minder kwetsbaar voor vanzelfsprekende tegenkritiek.

Uiteraard betreur ik deze maatschappelijke trend. Ik ben trouwens voldoende sociaal-economisch verlicht om te beseffen dat mijn opstelling veel, zo niet alles, te maken heeft met verhoudingsgewijze onmacht. De roep om zoiets als rationaliteit is natuurlijk wat een zwakke partij als middel tot kritiek rest.

Hoewel? Ik kan het ook in complimenten zoeken. Als lichtend doelwit zie ik Microsoft. Graag complimenteer ik daarom deze onderneming. Wie overigens uitsluitend ironie hierin leest, neemt me niet serieus. Ooit heb ik natuurlijk ook zo mijn kritiek gespuid. Maar inmiddels heb ik alle lof voor de manier waarop Microsoft haar macht won en nu als marktleider alsmaar uitbreidt. Want zij doet dat via het bevorderen van emancipatie.

Als hefboom voor die emancipatie gebruikt Microsoft haar karakteristieke combinatie van prijsstelling en kwaliteit. Of eigenlijk moet ik zeggen, haar visie op de markt die zij als eerste programmatuurbedrijf definieerde als grootschalig, wereldomvattend. De bijbehorende marketingvondst was de creatie van haar klanten als zgn professionele consumenten of, voor wie dat duidelijker vindt, consumerende professionals. Voor traditionele consumenten telt lage prijs. Voor traditionele professionals is dat kwaliteit.

Met grootschaligheid als sleutelwoord slaagt Microsoft erin haar producten stelselmatig aan te bieden voor prijzen die vaak factoren lager zijn dan wat industriële (lees ook: professionele) klanten gewend waren. Met dat overtuigende argument lost Microsoft het eerste gedeelte van de paradox op. Want de emancipatie zoals ik die bedoel, bestaat eruit dat betaalbaarheid allereerst steeds meer potentiële consumenten creëert en ze vervolgens ook tot daadwerkelijke tot aanschaf brengt.

Het aanvallend mechanisme van prijsstelling is echter onvoldoende. Daarom hanteert Microsoft even meesterlijk het kwaliteitsaspect van haar aanbod. De specifieke marketingvlieger gaat immers slechts op, en daarmee verdwijnt het tweede deel van de paradox, wanneer professioneel gebruik mogelijk is. En is er onverhoopt weinig tijd voor aanvallende kwaliteit beschikbaar, dan beperkt Microsoft zich vooralsnog tot verdediging. Ik versta daaronder dat de kwaliteit van een product in zijn eerste versie(s) weinig tot niets onderdoet voor wat concurrenten leveren.

Het gebeurt natuurlijk regelmatig dat een ander bedrijf informatietechnologie tot een product of dienst verwerkt waaraan Microsoft nog niet dacht. Met de prijsaanval wint het bedrijf dus de tijd, die zij benut om vanuit vroege verdediging zonodig in latere versies eveneens met kwaliteit aan te vallen. In de allereerste verdedigingslinie is daar sinds enkele jaren natuurlijk nog het vertrouwen bijgekomen, dat Microsoft als marktleider geniet. De meeste consumenten geven voorkeur aan continuïteit. Daarvoor zijn zij bereid op de reactie van de marktleider te wachten. Dat is inderdaad een self-fulfilling prophesy, maar die luxe-positie kreeg Microsoft niet in de schoot geworpen. Inmiddels streeft Microsoft begrijpelijkerwijs naar een evenwicht met enerzijds voldoende prikkels voor concurrenten om vernieuwingen te ontwikkelen, anderzijds voldoende eigen kracht om vervolgens via één of andere integratie daarvan zèlf het meest van te profiteren. Een andere paradox van Microsoft is dus dat het bedrijf zonder aanvallen op haar positie haar vertrouwde aanvalsmethode niet kan handhaven.

Wie nog niet begrijpt dat meneer W. Gates van Microsoft als emancipator een standbeeld verdient, moet zich afvragen hoeveel professionele besturingssystemen, database managementsystemen, browsers enzovoort zonder zijn consequente consumentenoriëntatie tegenwoordig nog zouden kosten. En van welke kwaliteit dergelijke producten nog zouden zijn zonder zijn professionele oriëntatie. Omdat Microsoft het op prijs altijd wint en op kwaliteit niet (meer) verliest, vaak zelfs (al) wint, zijn concurrenten gedwongen zijn spel met prijs en kwaliteit méé te spelen. Zolang Gates zich met zijn Microsoft stevig als kampioen van informatietechnologische emancipatie positioneert, is het bijbehorende marktleiderschap dus volkomen logisch. Ik vind dat ronduit knap. Of Microsoft trouwens op mijn complimenten zat te wachten, hoor ik dan nog weleens.

 

© 1997, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie Management, 1997, nr 12.