Coach

Pieter Wisse

Dienstverlening in het vlak van informatievoorziening is vergelijkbaar met sportbeoefening in teamverband. Een kind dat zojuist met een sport begint, moet allereerst allerlei basistechnieken leren. Om motivatie niet te frustreren verdienen daarvoor spelvormen uiteraard de voorkeur, maar niettemin komt een kind zonder beheersing van benodigde techniek nooit verder. Dit vergt een passende aanpak door de coach.

Zijn aanpak, die van de coach dus, is weer anders indien hij mensen met een volwassen beheersing van de sport begeleidt. Met de individuele techniek moet het dan gewoon al goedzitten. Nu krijgen andere aspecten aandacht, in het bijzonder het samenspel waardoor het team betere resultaten behaalt.

Het komt niet vaak meer voor dat ik opdracht krijg om beginnende automatiseerders te begeleiden. Dat is vanzelf overgegaan door de verspreiding van informatietechnologie en van het gebruik ervan. In een beetje organisatie zijn tegenwoordig mensen werkzaam met kennis en vaardigheden van de 'techniek'. Als er problemen zijn, ligt het daarom overwegend aan hun gebrekkige samenwerking. Dat zal hun onderlinge samenwerking betreffen, maar waarschijnlijk ook die met hun klanten. Zeg maar, met het publiek dat ook voor de professionele sporter diens bestaansrecht bepaalt.

Zo'n situatie benader ik als coach als volgt. Ik maak met alle spelers kennis. Tevens doe ik indrukken op van het publiek. Wat verlangt het? Praat met ontevreden supporters. Dan ga ik maar eens rustig kijken, tijdens de trainingen en de eerstkomende wedstrijden. Als alles loopt, doe ik niets. Ik meld mijn opdrachtgever dat er geen reden tot ongerustheid is. Een coach die ècht van de sport houdt, aarzelt niet om zo'n mededeling te doen. Spelvreugde gaat voor de liefhebber immers vóór geld.

Gelukkig voor de coach is er dikwijls de terechte gelegenheid iets te verdienen. Met andere woorden, hij ziet mogelijkheden om het samenspel en dus de resultaten te verbeteren. En vaak is het weer simpel. Dat gebeurt wanneer een oeroude arbeidsverdeling is blijven bestaan terwijl de betrokken medewerkers zich ieder voor zich niet in overeenstemming ermee ontwikkeld hebben. Dan is er geheid een opstelling haalbaar waarin elke medewerker beter tot zijn recht komt. Dat vindt iedereen ook leuker. De rest volgt vanzelf.

Ingewikkelder is het wanneer een speler, ondanks omzettingen, niet meer past ongeacht welke 'spelconcepten' de coach ook bedenkt. De transfermarkt moet uitkomst bieden. Meestal alweer geen probleem. Want met de beheersing van de techniek door die ene of een paar medewerkers is niets mis. Er is dus zeker een team elders waarin de betrokkenen wèl goed zullen functioneren. Zo kan weleens een medewerker met een wonderbaarlijke individuele techniek tòch maar beter zijn geluk ergens anders moeten zoeken. De coach maakt een afweging omtrent het rendement van de eigenschappen waarover de leden van de selectie beschikken. En altijd moet hij beseffen waar het publiek op afkomt.

Voor de coach is het weer helemaal geen probleem wat hij moet doen, als een speler in het vlak van de basistechnieken duidelijk door de mand valt. Er zit dan blijkbaar nog iemand zonder de minimaal vereiste kennis, vaardigheden en houding bij. Zo'n speler/medewerker had nooit deel van het team mogen uitmaken. Hij moet vroeg of laat vertrekken, dus beter maar vroeg en het beste naar een team in een tak van sport die hij wel beheerst. Het is opnieuw in ieders belang hem bij de onvermijdelijke overgang te helpen. Het wordt onverhoopt nog eventjes moeilijk als de 'automatisering' al zijn laatste station is. Als coach dring ik meestal toch aan op een afvloeiingsregeling, maar altijd een rechtvaardige. Daarbij kan ik de situatie slechts verduidelijken. De opdrachtgever is eigenaar van de club en beslist. Met teveel kneuzen in een ploeg houd ikzelf het echter vroeg of laat voor gezien, dus ook maar beter vroeg.

Nog een manier om resultaten te verbeteren, is om  speler(s) met de ontbrekende kwaliteiten aan de selectie toe te voegen. Ikzelf adviseer echter vrijwel nooit om dat te doen, tenministe niet van buiten de organisatie. Vanuit dezelfde organisatie, maar een andere afdeling, is een geheel ander verhaal. Als specialist in eigen kweek ben ik daarvan juist een groot voorstander. Dan ben ik toch weer met coaching van beginners bezig. Dat zou ik niet graag missen. Zelf ben ik óók nog kinderlijk enthousiast. Spelvreugde is dat.

 

© 1993, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: Informatie, jaargang 36, 1994, nr 2 en Stijlbreuk in bestuur (Information Dynamics, 2001).