Burgerzaken voor senioren

Pieter Wisse

Laatst verveelde ik me wat in de informatiekundige sector van een grote boekwinkel. Achter een balie zaten drie medewerkers die evenmin veel te doen hadden. Ik waagde een vraag naar het bestverkochte boek. Dat bleek ‘Windows voor senioren.’ Opnieuw moest ik erkennen marktgevoel te missen, want dat had ik nooit geraden. Juist jongere mensen kopen zo’n boek, voegde de ene voorlichter nu spontaan toe. Er zijn er nogal wat met een dubbele angst, te weten voor computers èn om verder achterop te raken. Met zo’n titel hopen zij op laagdrempelige toegang. Mijn licht ging eindelijk aan. ‘Voor senioren’ heeft dus dezelfde uitwerking op koopgedrag als ‘for dummies’ of ‘for idiots.’

Voor burgers met vergelijkbare angsten en ambities heeft Henk Bos een belangrijk boek geschreven. Tegenwoordig zijn dat er nogal wat, zulke burgers. Hij noemde zijn boek echter geen ‘Privacy voor senioren’ of zoiets, maar Privacy begint in je genen: Cookies van eigen deeg voor de burger (Gopher Publishers, 2000). De titel roept inderdaad het probleem op alsnog de ruime lezerskring te mobiliseren die het boek verdient. Dit is mijn bijdrage aan zo’n oproep.

Bos schrijft over “een stelsel van rechten en plichten tussen individu en samenleving,” waarvoor hij “een andere informatiestructuur” voorstelt. Zijn sleutelzin luidt wat mij betreft dat “toepassing op het individu […] voor die samenhang [moet] zorgen.” Ik ben het ermee eens dat “de invalshoek van de individuele informatievoorziening” onmisbaar is “voor de nieuwe informatieverhoudingen.” Ik begrijp tegelijk dat “individu” en “samenhang” in één zin voor menige senior paradoxaal schijnt.

Informatiekundig is het relevant dat de maat van de individuele burger als inrichtingsbeginsel vrijwel losstaat van welke politieke overtuiging dan ook. Die maatvoering volgt universeel uit individuele participatie. Dus ook — of is het zelfs: juist? — een dictatuur die individuele variatie van onderdrukking praktiseert, ontkomt niet aan de menselijke maat als inrichtingsbeginsel voor informatiekundige infrastructuur. Zijn op deze manier dictatoriale trekjes in de Nederlandse overheidsinformatievoorziening herkenbaar?

Wat Bos schetst is hoe de menselijke maat consequent moet tellen voor democratisch voordeel voor de burger. De “informatie-infrastructuur [is een] collectief goed” dat hij opvat als verzameling Individuele Burger Administraties, voor elke burger één. Zo’n IBA heeft informatie verspreid over “ringen” met het individuele DNA-profiel van de burger als kern. Naarmate de afstand van informatie tot die kern toeneemt, vermindert de regie die de burger erover uitoefent.

Kritiek op punten uit Bos’ visie is gemakkelijk. Ja, ik zou het informatiekundig ook wat anders uitwerken dan hij schetsmatig suggereert. Over zeggenschap van informatie in die zgn. ringen valt ook wel iets meer te zeggen. Nee, natuurlijk lukt heroriëntatie niet in een enkele kabinetsperiode. Maar doet dat er wezenlijk toe? Wie zo (nog) redeneert, vergeet dat de kans op politieke crises groeit zolang burgers zich miskent voelen. Daardoor wordt een feitelijke kabinetsperiode ook steeds korter. Bos, Henk dus, niet Wouter, wijst tenminste de weg hoe nieuwe burgers, en niet alleen senioren, serieus genomen moeten zijn tot en met de collectieve informatie-infrastructuur. Sterker nog, hij overtuigt dat zo’n infrastructuur geen doel op zichzelf is, maar vooral middel vormt burgers-in-samenhang serieus te nemen. Daar moeten we dus allemaal meteen mee beginnen, des te eerder werkt het goed. De weerstand is echter machtig georganiseerd. Volgens Bos: “Bestuurskundigen van universiteiten vormen met beleidsmedewerkers [van overheidsorganisaties] en journalisten een trend-settend en carrière-bepalend forum waarvan je het jargon wel meester moet zijn, maar waar je […] niets aan hebt.” Voor meer visie, lees het boek helemaal zelf.

 

november 2003, webeditie 2003 © Pieter Wisse.
Eerder verschenen in: Informatie, jaargang 45, december 2003.