Bliksemsnelle ondergang

of neemt OT Magazine slechts voorlopig afscheid?

door de redactie1

Begin 1994 verscheen het eerste nummer van OT Magazine. Nog in hetzelfde jaar, of met enige vertraging uiterlijk begin 1995, houdt het alweer op. Dat wil zeggen dat u nu het laatste nummer in handen heeft. Dit is misschien geen record in uitgeversland, maar het tijdschrift houdt met één jaargang toch opvallend snel op te bestaan. Wat is er gebeurd?

Allereerst dit. Over wat wij maar de ondergang van OT Magazine noemen, zijn zowel de uitgever, als de redactie aan de abonnees apart een duidelijke verklaring schuldig. Uitgever en redactie dragen immers elk hun eigen verantwoordelijkheid. Voor wat de uitgever, Kluwer Bedrijfswetenschappen, erover te zeggen heeft, is elders in dit nummer plaats ingeruimd. Voorts licht de uitgever de abonnees in met een aparte brief. Wat hier volgt is het verhaal van de redactie van dit blad.

Het begon allemaal met groot optimisme. Natuurlijk optimisme, want eindelijk, na jaren van bijna heimelijk bestaan, zou objecttechnologie een grote vlucht nemen. Alle IT-leveranciers spraken ineens in termen van objecten over diensten en produkten. Dat klonk veelbelovend. En hun klanten toonden zich geïnteresseerd. De cursussen voor objecttechnologie stroomden vol. Het leek een ideale ontwikkeling om met publicaties over objecttechnologie op in te haken.

Als uitgever bedacht Kluwer Bedrijfswetenschappen een driedelig aanbod. Het totale publicistische pakket kreeg als naam OT Dossier. De onderdelen zijn in de eerste plaats het losbladige OT Handboek, ten tweede een zgn. bulletin board ofwel het OT BBS en in de derde plaats het OT Magazine.

Abonnees werden voor het totale pakket geworven. Om de risico's te verkennen liet de uitgever een marktonderzoek verrichten. Ja, er was aantoonbare belangsteling voor het voorgenomen OT Dossier. Nee, de prijs van bijna driehonderd gulden inclusief btw vormde geen obstakel, zo lieten veronderstelde abonnees weten. Dat was het groene licht. Het concept van OT Dossier en zijn onderdelen werd verder uitgewerkt. De tijd brak vervolgens aan om het pakket 'in de markt' te zetten.

Ja, die werving gebeurde met veel inzet. Advertenties, diverse mailingen, telefonische follow-up. Dat kostte in luttele tijd veel geld, maar het resultaat was mager. Veel te mager langs een commerciële meetlat. Het aantal abonnees haalde de driehonderd niet. Na een jaar had er uitzicht op duizend moeten zijn. Kortom, een alarmerend verschil.

Het gaat er niet om de uitgever, of wie danook, fouten te verwijten. Integendeel. De redactie onderstreept juist dat de uitgever met OT Dossier zakelijke risico's heeft durven nemen. Dat gaat inderdaad weleens mis. Als wij hier als redactie van — het onderdeel — OT Magazine een verklaring geven, is dat vooral om een eventueel volgende poging geen schipbreuk te laten lijden. En als er fouten zijn gemaakt, heeft de redactie daaraan bijgedragen zoals uit het volgende blijkt. Overigens is met 'redactie' steeds de reactie van OT Magazine bedoeld. Voor de overige onderdelen alsmede voor OT Dossier als geheel waren andere redacties, zij het met deels dezelfde leden, in het leven geroepen. Daar hoort u wellicht ook nog van.

Goed, waarom meldden zich ondanks grote wervingsinspanningen niet meer abonnees? Na een onzeker jaar luidt onze analyse dat alle opwinding over objecttechnologie tot dusver nog maar oppervlakkig was. Rondom het begrip OT was en is nog geen minimaal vereiste, zeg maar, organisatiegraad ontstaan. Er is nog geen kanon, geen bindend gevoel over koers en gereedschappen enzovoort. Wie zich met OT bezighoudt, doet dat kennelijk nog altijd als pionier in isolement. Ach, het is aardig om een inleidende cursus te volgen. Nodig voor algemene oriëntatie, zullen we maar zeggen. Dat loopt dus al goed.

Operationele toepassing van objecttechnologie is een ànder verhaal. Daarvoor verkeren de voorlopers nog te veel in isolement. Dat is niet alleen het isolement van de particulier, maar zeker ook nog van de onderzoekmedewerkers in aparte afdelingen van grote organisaties. OT is nog beslist geen 'main stream', alle jubel erover ten spijt. Het was daarom domweg te vroeg om met een publicatie à la OT Magazine een platform voor communicatie te bieden. Zowel uitgever, als redactie hebben zich hierop verkeken.

Er was nog een probleem. Behalve de bedoelde structurele handicap, dat wil zeggen de gebrekkige organisatiegraad van het 'veld' voor objecttechnologie, wierp het aanbod van het OT Dossier als een totaal pakket blijkbaar tòch een drempel voor abonnees op. Waar bedrijven en instellingen, in tegenstelling tot wat het marktonderzoek suggegeerde, onvoldoende warm liepen voor publicaties over OT omdat ze er operationeel nog weinig tot niets mee doen, was voor de pionierende particulier te prijs van het totale OT Dossier echt te hoog. Dat blijkt ook uit de daadwerkelijke abonnees. Dat zijn toch vooral bedrijven en instellingen, maar het zijn er op korte termijn veel te weinig voor commercieel houdbare exploitatie.

Als er al een verschil van mening tussen uitgever en redactie van OT Magazine ontstond, was dat over de vastgehouden koppeling van de onderdelen in het OT Dossier. De redactie van OT Magazine pleitte na de mislukking van de grootschalige werving vrijwel meteen voor òntkoppeling. Indien het tijdschrift lòs aangeboden werd en voor veel minder geld, zo redeneerde zij, zouden zich tenminste voor het aparte OT Magazine nog abonnees aanmelden. Want met een veel lagere drempel zijn ook particulieren bereikbaar en zij vormen toch de groep waar objecttechnologie al het meeste lééft. Daarvoor hoeft voorts geen dure werving uitgevoerd te worden. Die schiet de doelgroep van de particulieren voorbij. Daar doet het kleinschalig 'clubgevoel' het werk, mits het eigen 'clubblad' goedkoop is. Dat levert een uitgever inderdaad in eerste aanleg zeker geen winst op, waarschijnlijk zelfs een verlies maar dan zeer bescheiden. Waar haalde de uitgever trouwens het idee vandaan dat met OT Dossier winstgevende exploitatie binnen één jaar mogelijk was? Van het losbladige handboek? Van de aanbevelingen uit het marktonderzoek? Met een goedkoop, eventueel zelfs licht verliesgevend tijdschrift houdt de uitgever in elk geval als eerste de OT-positie in de communicatiemarkt bezet. Dat zag en ziet de redactie van OT Magazine als strategische manoeuvre.

Welnu, zo is het niet gegaan. De koppeling der delen onder de noemer van OT Dossier bleef gehandhaafd. Het handboek, waarvoor de uitgever wellicht de gebruikelijke winst voor losbladige uitgaven calculeerde, was commercieel het blok aan het been van het tijdschrift. Althans, dit naar het oordeel van de redactie van OT Magazine. Zakelijk kwam de vastgehouden koppeling erop neer dat alle onderdelen als verliesgevend bleven gelden. Binnen dat kader werd begrijpelijkerwijs de kostbare werving vrijwel gestaakt. De uitgever zag geen mogelijkheid om ooit de aanloopkosten terug te verdienen. De beslissing luidde om met OT Magazine de eerste jaargang af te maken en verder niets. Inmiddels was die beslissing misschien zakelijk onvermijdelijk. Gaat hierdoor echter geen kans verloren, zoals de redactie had gesuggereerd?

Hoewel, gebeurt er verder niets met het tijdschrift? De uitgever is eigenaar van OT Magazine en kan het blad, en dan inderdaad ontkoppeld, wellicht in een andere opzet laten verschijnen. Of dat gebeurt, is op dit ogenblik echter nog onzeker en àls dat gebeurt, is het de uitgever die daar mededeling over zal doen. In elk geval treedt de huidige redactie van OT Magazine met de verschijning van dit nummer terug.

Over onze redactionele arbeid voor de eerste en tegelijk laatste jaargang van OT Magazine willen wij graag nog enkele opmerkingen kwijt. Zoals gezegd, was er goede moed bij een hoopvol begin. Het terrein van serieuze, herhaal, serieuze publicaties over objecttechnologie was in Nederland vrijwel onontgonnen. Het viel daarom inderdaad niet mee om de pagina's gevuld te krijgen. Dankzij het enthousiasme van enkele pionierende auteurs is dat gelukt. Wijzelf menen dat over het algemeen een niveau is bereikt dat uitstijgt boven simpele reclameboodschappen voor diensten en produkten. Daarvoor zijn genoeg vluchtiger tijdschriften te koop met minstens de term 'object' in hun titel. De pretentie van OT Magazine was het bieden van algemenere beschouwingen en interessante variëteit, dit alles op een verantwoord niveau. Met sommige nummers zijn wij daarin meer geslaagd dan met andere. Gelet op aanbod van artikelen voor publicatie werd het echter steeds makkelijker het blad kwalitatief interessant en gevarieerd te vullen. Dat is een reden temeer dat het jammer is dat OT Magazine (voorlopig?) ophoudt te bestaan. Nogmaals onze dank aan auteurs alsmede aan de abonnees die hun artikelen lazen en er soms ook op reageerden.

Het spijt ons, de redactie, afscheid te nemen van OT Magazine. Het is echter beslist geen afscheid van objecttechnologie. Het was blijkbaar te vroeg voor zoiets als een tijdschrift over het onderwerp, zeker in combinatie met een zgn. handboek, maar dat is allerminst een diskwalificatie van het onderwerp zèlf. Daar moet u, netzomin als wij dat doen, geen afscheid van nemen. Want naar onze mening komt objecttechnologie er wel. Wij betreuren het echter dat OT Magazine de verantwoorde ontwikkeling en toepassing ervan niet verder kan begeleiden. Wie kijkt naar wat de markt biedt, moet vrezen dat zulke evenwichtige begeleiding beslist geen overbodige luze is. Van alles en nog wat krijgt helaas door hun leveranciers het etiket 'objecttechnolgie' opgeplakt. Zonder OT Magazine moet u elders naar een kritisch oordeel zoeken.

Maar wie weet, blijkt het afscheid van OT Magazine slechts voorlopig. Dat hangt nu meer dan ooit, gelet op de aanmerkelijke financiële verliespost, vooral af van zakelijke overwegingen door de uitgever. Wij zijn benieuwd naar volgende initiatieven.

Ook zonder dit blad wenst de redactie van OT Magazine tot slot alle auteurs en/of abonnees: Tot ziens bij objecttechnologie!

 

 

1. Het tijdschrift OT Magazine telde een redactie van vrijwillige medewerkers. Daartoe behoorde ik ook.  Ik schreef deze bijdrage, maar die verscheen destijds namens de gehele redactie (opmerking februari 2002).

 

 

© 1994, webeditie 2002.
Eerder verschenen in: OT Magazine, jaargang 1, 1994, nr 9/10.