Pieter Wisse
Op 1 november 2008 was er de envelop “aan de bewoners van dit adres.” Met
“belangrijk nieuws voor u over het elektronisch patiëntendossier” spoorde de
omslagtekst aan tot opening. Kortom, het zag er dus verdacht uit als reclame.
Meteen dóór naar de papierbak, dan maar weer? Of zou het inderdaad dè brief
zijn die met brede publiciteit aangekondigd was? Vooruit, laat ik toch maar
eens kijken, dacht ik en sneed de bovenvouw door. Daar kwam inderdaad een brief
te voorschijn met nog een foldertje èn een formulier.
Dat pakket heb ik even laten bezinken. Een kweekje? Mijn indruk is zo
langzamerhand dat de actie opgezet is door een zgn communicatiespecialist die
als stagair ooit wat zakelijke ervaring opdeed met direct mailing. Dat gaat dus
weleens mis. Een marketeer ontbreekt het immers vaak aan benul van het product
of de dienst zèlf waarvoor z/hij per brief klandizie werft. Op dat wezenlijk
gemis lijkt het ook ditmaal sterk.
Een mens is als patiënt natuurlijk géén klant. Marktwerking in de zorg? Iemand
die ècht ziek is, mist ten principale het vermogen zich als normale klant te
gedragen zoals in een commerciële transactie.
Verder is het ep-dossier naar zijn aard monopolistisch. Waar is de
concurrentie? Ik bedoel, nota bene, qua dossier. Wat is de reden om een
eventueel alternatief de loef af te steken door zo’n vóóraankondiging? Zelfs in
de brief staat nota bene met zoveel woorden dat de benodigde wet nog niet eens
bestaat. Neemt de marketeer aan, dat het daarmee wel goed komt? Of twijfelt
z/hij juist eraan en zou het succes met zo’n actie leden van de Eerste en
Tweede Kamer gunstiger moeten (laten) stemmen over het wetsvoorstel?
Ronduit curieus is de vermelding van een specifieke datum, 15 december 2008.
Daarvan lijken diverse suggesties uit te gaan. Ik vind ze ook tegenstrijdig.
“Uiteraard kunt u uw bezwaar ook altijd weer intrekken,” staat er. Er staat
echter niet, herhaal niet, dat u altijd bezwaar kunt maken tegen
gegevensuitwisseling via het EPD. Moeten “de bewoners van dit adres” zich soms
opgejaagd voelen? Bestel vóórdat het te laat is! Anders mist u de
aantrekkelijke aanbieding, of op z’n minst de aantrekkelijke korting. Er lijkt
tegelijk dreiging verpakt, bangmakerij. Zo van, als u die datum mist, kunt u
het met uw bezwaar verder wel vergeten. U krijgt deze eenmalige aanbieding als
een gunst!
Ik zou het nog een beetje kunnen plaatsen, als het ging om de vraag naar
toestemming. Maar bezwaar? Is dat nog marketing, of pure misleiding? Of gewoon
onnozel gebruik van een marketingmiddel waar het ongepast is?
Tja, dan de betitelde ondertekening door de minister. Uit de periode van de
kabinetsformatie meende ik me nog te herinneren dat Klink socioloog of iets
dergelijks is. Dat blijkt te kloppen. Hij is dus beslist géén medisch dokter.
Is het misschien bedoeling dat “de bewoners van dit adres” hem daarvoor wel
houden? Niet? Waaròm staat die academische titel daar? Ik vind het op z’n minst
verwarrend. Prima, de minister is dus wèl doctor. Op de homepage van zijn
ministerie staat een verwijzing naar een kort curriculum vitae. Klink blijkt
gepromoveerd op het proefschrift Christen-democratie en
overheid: de christen-democratische politieke filosofie en enige staats- en
bestuursrechtelijke implicaties. Het is mij een raadsel wat dat
inhoudelijk met het ep-dossier te maken heeft. Verder merk ik op dat het
blijkbaar niet tot relevante implicaties van die politieke filosofie behoort om
te vermijden aan de burgers een vraag te stellen die nog niet aan de orde is.
En hoe weet ik eigenlijk dat die brief daadwerkelijk afkomstig is van de
minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport? Wie het bezwaarformulier
instuurt, moet “een kopie […] van een geldig identiteitsdocument” bijvoegen.
Maar waaraan kunnen “de bewoners van dit adres” zien dat die hele brief geen
voorbereiding vormt voor een grap? Is de afzender wel dezelfde persoon als de
ondertekening aangeeft? Gaan we op 1 april 2009 iets lolligs meemaken? Op het
eerste gezicht associeer ik de aanpak meer met BNN dan met VWS.
Eigenlijk vind ik dat pakketje van brief tot en met formulier zó klungelig, dat
ik er achterdochtig van zou worden. De miskleunen liggen er zó dik bovenop, dat
ik me nauwelijks kan voorstellen dat er niets achter zit. Wacht eens even! Wie
weet is al die kritiek precies de bedoeling! Dan is het dus niet klungelig,
integendeel, maar maken “de bewoners van dit adres” een geraffineerde
manipulatie mee. Is dat plan voor het elektronische patiëntendossier afkomstig
van de huidige minister? Nee, dat speelt al veel, veel langer.
Laat ik nu eens aannemen dat Klink dat hele dossier niet ziet zitten. Dus, de
minister wil er vanàf. Maar hoe? Vooral de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer gaat hem blijkbaar zelfs aan het hart. Initiatief voor afblazen
durft hij echter niet te nemen. Hij gaat daarom gretig mee met het ideetje van
een spin doctor (die woordspeling kon ik hier niet weerstaan). Zijn adviseur
stelt voor om zowat alles verkeerd te doen waar zowat iedereen dat kan
opmerken. Weet u wat, minister?! U stuurt àlle burgers een brief. Dat trekt
aandacht. Want waarom zou u? U doet dat op een tijdstip dat formeel fout is,
dus vóór de behandeling van het wetsvoorstel in het parlement. Voor wie die
procedure niet kent, schrijft u klip en klaar in uw brief dat u feitelijk voor uw
beurt gaat. Met een zinnetje als “De Eerste en Tweede Kamer moeten het
wetsvoorstel wel eerst goedkeuren” trapt u op genoeg tenen. Wie het dàn nog
niet snapt! Nòg meer aandacht, begrijpt u? Daar gaan de media geheid op los.
Die envelop moet eruit zien als wervingsactie voor deelname aan een loterij. We
gaan ook helemaal geen namen en adressen uitzoeken. Allemaal onnodig.
Onpersoonlijk is hiervoor effectiever, hup, gewoon in èlke brievenbus. Dat
vinden veel mensen geen stijl, dus dat jut ze lekker op. En in die brief, ook
heel krachtig voor ophef, laat u zich over het dossier zo nietszeggend mogelijk
uit. Vertrouw het maar, helemaal veilig blabla. Als klapper roept u ergernis,
als het meezit zelfs uitgesproken woede op over de bezwaarprocedure.
Onweerstaanbaar voor Nederlanders, daar trappen ze altijd in! Ik verzin wel een
passage die nergens op slaat, beter nog, die simpelweg niet klopt. U treitert
voor alle zekerheid extra met maar één onzinnig bezwaarformulier. Voor de vorm
nog een suf foldertje, klaar is kees. Ziet u het voor zich? Als dat alles
bijelkaar geen publieksgolf veroorzaakt van verontwaardiging en weerstand,
verhuur ik me niet langer duur als spin doctor. Maar wees gerust, dat gaat wel
goed. Vervolgens maakt u, tijdens de kamerbehandeling zijn alle camera’s op u
gericht en door uitgekiend gelekte informatie zijn verwachtingen hooggespannen,
goede sier met intrekking van het voorstel voor het elektronische
patiëntendossier. Ik heb goed naar de mensen geluisterd, zegt u met gespeelde
nederigheid. Die lastige directeur-generaal laat u overplaatsen, met de
complimenten van de algemene bestuursdienst. Voilá, het dossier is van de baan
en u kunt de uwe houden mèt grote populariteitsbonus. Of de premier het
trouwens redt in jullie onvermijdelijke strijd om de partijleiding enzovoort?
Oh jé, zou dat misschien … Natuurlijk zijn zulke complottheorietjes te ver
gezocht. Toegegeven, de aanname is waarschijnlijk ook te gewaagd dat een
minister zèlf ergens serieus-inhoudelijk iets van zou vinden. Is het Klink for
prime minister, soms? Consistenter kan ik mijn interpretatie echter niet maken.
Of het moet dus zijn dat het alleen maar reuze dom is. Nou ja, slecht, dom of
een combinatie daarvan, het komt steevast neer op minachting van de burger.
Hoe ga ik zèlf om met die brief? Dat is slechts een dilemma zolang ik de
gesuggereerde voorwaarden respectievelijk spelregels erken. Ze zijn echter
òngeldig. Daarom vind ik èlk antwoord verkeerd dat nog de illusoire dwang volgt
van dat valse referentiekader. Wèg kader, wèg dilemma. De minister moet daarom
wisselen van kader, zeker niet “de bewoners van dit adres.” Daarop wijzen
Eerste en Tweede Kamer hem hopelijk spoedig langs formele weg. Liever gaat hij
dat eerder zèlf begrijpen. Wèg minister kan trouwens ook.
Ik stuur dat bezwaarformulier dus nu niet in. Later? Bezwaar moet ik in een
rechtsstaat altijd kunnen maken. En dan vind ik het normaal dat allereerst
duidelijk genoeg gemaakt is, waartégen mijn eventuele bezwaar dan geldt. Dat is
het met het ep-dossier nog niet, punt.
Over referentiekader gesproken, door alle opwinding over die stupide brief
dreigt nog verder uit het zicht te raken dat de geplande opzet van het
ep-dossier allang achterhaald is voor de informatie- annex netwerksamenleving
die “de bewoners van dit adres” nu eenmaal met elkaar zijn gaan vormen. Het
probleem zit dieper, veel dieper. Let wel, de kàns is navenant groter. De
oplossing vergt een kwalitatief àndere benadering, volgens een consequent zgn
civiel paradigma. Wie cynisch is, kan daaraan overigens geruststelling
ontlenen. Praktisch is bezwaar overbodig tegen gegevensuitwisseling via het
EPD, want op die manier komt dat ene dossier er domweg nooit.
Verantwoorde burgers zoeken natuurlijk positief perspectief. Hoe moet het dan
wel? Waar ben ik vóór en zelfs graag? Nogmaals, daarvoor moet het
referentiekader verruimd worden tot infrastructuur voor informatieverkeer in
het algemeen. Wij leven allang in de werkelijkheid van de vernetwerkte
informatiemaatschappij.
13 november 2008, webeditie 2008 © Pieter Wisse