Afroep

Pieter Wisse

Ik doe geen op-, maar zelfs dringende àfroep. Want de petitie waarnaar Poelmans verwijst, gaat nergens over. Excuus, waar die petitie wèl over gaat, schrijft Poelmans letterlijk aan het slot van zijn Oproep aan de EU. Het betreft een schoonheidswedstrijd. Hij doet dus een foproep. Als wij zouden mee- en instemmen, zo blijkt uit het verband dat Poelmans trots schetst, krijgt vooral de zgn Burgerservicecode er een prijs bij. Precies, een schoonheidsprijs.

U en ik hebben er helemaal niets aan! Zo’n prijs streelt stellig de ijdelheid van de opdrachtgever van eerder Burger@Overheid en thans Burgerlink, dat speelt Poelmans inderdaad reuze handig voor zijn eigen comfort, maar voor evenwichtiger verhoudingen in de informatiemaatschappij helpen o.a. die Code en nu dan weer een Open Verklaring Europese Publieke Dienstverlening 2.0 niets, integendeel.

De tien punten c.q. kwaliteitseisen van de Burgerservicecode, de zeven beginselen van de Code voor Goed Openbaar Bestuur en ga zo maar door (be)vestigen slechts ernstig democratisch gebrek. Zo van, als je zelfs dàt nog als gedragsleidraad voorgekauwd moet krijgen, is er kennelijk nogal wat mis met het openbaar bestuur. Wanneer Nederland feitelijk géén bananenmonarchie is, Europa géén achterlijke unie, zijn dergelijke codes volstrekt overbodig … en anders helpen ze natuurlijk niets.

Het opendeurgehalte laat zich eenvoudig illustreren door de artikelen van dergelijke codes enzovoort eens tegenovergesteld te formuleren. Dus, volgens de Burgerservicecode blijft de overheid in gebreke indien zij

— keuze van contactkanaal beperkt

— overheidsproducten onvindbaar houdt

— voorzieningen onbegrijpelijk maakt

— onpersoonlijke informatieservice biedt

— dienstverlening verbindt met ongemak

— ondoorzichtige werkwijze volgt

— (ook) digitaal onbetrouwbaar is

— als bestuur niet-ontvankelijk is

— onverantwoordelijk beheert.

— actieve betrokkenheid (van burgers) frustreert.

Volgens de Code voor Goed Openbaar Bestuur gaat het mis door

— geslotenheid en fraude

— regenteske houding

— onbehoorlijk gedrag

— willekeur en verspilling

— onwettigheid

— reactionaire halsstarrigheid

— eigengereidheid.

Ja, dat klopt allemaal. Vanzelfsprekend, zeg ik er maar … overbodig bij. Ofwel, is het nu ècht nodig daaraan nogeens zulke codes te wijden? Wie zich als bestuurder of ambtenaar naar één of meer van de tegenovergestelde formuleringen gedraagt, verdient hoe dan ook bij milde overtreding een forse berisping, bij herhaling prompt ontslag met in ernstige gevallen een fikse straf erbij, punt.

Het is met die codes misschien zelfs goed bedoeld, maar komt allemaal neer op loze retoriek. Zo liet een juichende Poelmans enkele maanden geleden weten, dat de Burgerservicecode tot “innovatie van wereldklasse” was uitgeroepen. Wie zoiets beweert, bereikt hoogstens dat we de term innovatie niet langer serieus kunnen gebruiken. Maar het versterkt uiteraard wangedrag. Onbenullige tot en met kwaadwillige vertegenwoordigers van openbaar bestuur krijgen iets om zich achter te verschuilen. Dat gebeurt echter naast de spiegel waarin opdrachtgevers, opstellers e.d. van bedoelde gedragscodes zichzelf willen bewonderen, dus zien zij dat kennelijk niet. Tegelijk blokkeren zij met dergelijke codes uit hun overheidskoker èchte, opbouwende burgerinitiatieven. Dat is niet mooi, maar lelijk. Stop subiet met die averechtse overheidsdwang vermomd als dienstvaardigheid.

 

 

10 november 2009, webeditie 2009 © Pieter Wisse