Actueel

Pieter Wisse

Het is helemaal nog niet zo lang geleden. Objecttechnologie bestond als het ware slechts ondergronds. Er waren in hoeken en gaten enkele enthousiastelingen mee bezig. Veel schot zat er niet in, ook niet omdat èchte pioniers nooit in marketing uitblinken. Het was dus louter toeval dat ik een ontwikkelaar trof die Smalltalk gebruikte en er ook nog iets aanstekelijks over vertelde. Eenmaal door die liefhebber besmet, wilde ik er meer over weten. Daarom bezocht ik een grote wetenschappenlijke boekenwinkel. De voorraad over van alles en nog wat over geautomatiseerde informatievoorziening was enorm. Ik zocht en zocht, maar vond niets. "Of er ook iets over Smalltalk is?" vroeg ik een verkoper. Hij moest even nadenken. "Dat is pech" kreeg ik vervolgens als antwoord. "Wij hebben alle boeken over Smalltalk weggedaan. Absoluut geen vraag naar!"

Het kan verkeren. Inmiddels heeft objecttechnologie wederom een plaats in het schap veroverd. En wat voor plaats! Het aanbod groeit snel, van ontwerp tot en met programmering. Een nadeel van dergelijke dynamiek in de vakliteratuur is echter dat alleen het allernieuwste aandacht krijgt. Dat is voor sommige boeken onterecht en dus jammer. Er zijn enige jaren geleden wel degelijk boeken over objecttechnologie geschreven die nog steeds een publiek verdienen. Zij hebben hun actualiteit behouden.

Een mooi voorbeeld vind ik de inleiding die David A. Taylor schreef. Zijn Object Oriented Technology: A manager's Guide stamt uit 1990. Kort daarop verscheen de nederlandse vertaling met de titel Object-Georiënteerde Technologie. Ik vind dat nog steeds een uitstekend boek als het gaat om een algemeen overzicht. De presentatie is aantrekkelijk, de inhoud is goed op de doelgroep van belangstellende leken afgestemd. Verder ben ik het met de conceptuele prioriteiten van Taylor eens. Hij begint immers over objecten en abstraheert daarna pas tot klassen. Voorts schetst hij onder de noemer van object databases mi precies de ontwikkeling die nodig is om van objecttechnologie volwaardig gereedschap voor geautomatiseerde informatievoorziening te maken. Dat idee kan nog even mee, want zo'n vaart loopt het niet met bruikbare produkten. Het blijft dus zaak er aandacht voor te vragen.

Het leest allemaal simpel weg en er daagt toch enig begrip. Kortom, een nuttig boek. Maar wie er even voor gaat zitten, weet stellig ook kritiek op Object-Georiënteerde Technologie te verzinnen. Voor de hand ligt de opmerking dat het boek te oppervlakkig is. Dat is juist, maar wie dat zegt, heeft ongetwijfeld een verkeerde doelgroep voor ogen. Zo'n verwijt van oppervlakkigheid is dus eigenlijk niet juist. Mijn eigen indruk is dat het boek, ondanks zijn inleidende karakter, nog zoveel wezenlijke aspecten van objecttechnologie raakt. Ikzelf heb daarop dus geen kritiek. Integendeel. Een ander punt is wellicht dat de presentatie zo ... amerikaans is. Dat is ook waar. Zeker in dit geval is die presentatie echter duidelijk en dus effectief. Al met al blijf ik bij mijn positieve oordeel. Ik hoop daarom dat de nederlandstalige versie een langer leven krijgt dan slechts een eerste druk. Het boek verdient het om beschikbaar te blijven. Het kan volgens mij nog lang in behoeften voorzien, bijvoorbeeld als inleiding voor allerlei formele en informele opleidingen en in het algemeen voor verantwoorde popularisering van objecttechnologie. Voor een eenvoudig, maar degelijk boek moet niemand zijn neus ophalen. Iedereen moet immers ergens beginnen.

 

© 1992, webeditie 2001.
Eerder verschenen in: OT Magazine, jaargang 1, 1994, nr 3.