Abstractie in logistiek: over lons en lops

Pieter Wisse

Een beeldend kunstenaar kan eenvoudig oefenen. Zij neemt gewoon een schetsboek en potlood mee. Over wat zij op stap ziet, kan ze meteen tekenen. Maar ook voor de informatiekundige ontwerper is het niet veel moeilijker aan oefenstof te komen. Allerlei organisaties lichten het publiek voor met brochures. Daarin staan meestal genoeg aanwijzingen voor een realistisch schetsontwerp van informatievoorziening. Zo heb ik enkele brochures van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (GHR) bestudeerd. Wat ik bijvoorbeeld helemaal niet wist, is dat GHR ook 'gaat' over het industriegebied. Interessant!

Als ik aan het ontwerpen sla, probeer ik vaak voor mijzelf allereerst zoiets als een eigen werkformulering van de missie van de organisatie in kwestie te verzinnen. Op die manier kom ik er een beetje in. De essentie is natuurlijk dat de potentile klanten van GHR daarin simpel hun eventuele voordeel herkennen. Zoals de missietekst luidt in n van de brochures, voelen klanten zich echter hooguit indirect aangesproken. Ik citeer uit 'Rotterdam Mainport Manager: De organisatiestructuur' (p. 2): "De missie van het GHR is het versterken van de positie van het Rotterdamse haven- en industriecomplex in Europees perspectief, zowel op de korte als de lange termijn." Daar staat wat de opdrachtgever/eigenaar van GHR belangrijk vindt.

In de kortste formulering die ik in de gauwigheid vanuit klantperspectief kan bedenken luidt de missie van GHR

facilitating value-stream logistics.

Daarin kan GHR dus blijkbaar heel ver gaan. Want indien de waardestroom erdoor optimaler verloopt, biedt GHR zijn 'klant' bijvoorbeeld een industrile vestigingslokatie aan. Nota bene, het gaat dus primair om de eigen waardestromen van klanten. What's in it for me? Een sterke "positie van het Rotterdamse haven- en industriecomplex in Europees perspectief" is voor klanten zeker interessant, maar vormt altijd slechts een secundair argument.

Laat ik meteen erkennen geen pretentie te hebben om vanuit enkele publieke brochures zomaar even de grote complexiteit van GHR en zijn activiteiten te begrijpen. Een probate reactie op gebrekkige detailkennis is abstractie. Het aardige is dat langs die weg ook een koe weleens een haas vangt. Hoewel de kans dus klein is, begin ik er optimistisch aan.

Dankzij voortdurende oefening weet ik dat optimale beheersing ligt in de benoeming van de kleinste, onveranderlijke eenheid. Beschik je immers over de karakteristieke lego-steentjes, dan kan je ze flexibel tot realistische configuraties vormen. En er bestaat een verband met abstractie. Hoe abstracter, des te minder verschillende sóórten basisblokken zijn er nodig. Maar van de weeromstuit valt elk basisblokje kleiner uit.

Okee, uitgaande van logistiek, laat ik gewoon eens een 'iets' vóóronderstellen dat fungeert als ondeelbaar logistiek 'ding.' Ik geloof niet dat er op het niveau van deze extreme abstractie al een naam voor bestaat. Ik ben echter nog maar net begonnen, dus het ontbreken van een naam houdt me niet tegen (hoe gekunsteld èlke nieuwe naam aanvankelijk ook ervaren wordt).

In het Grieks hebben 'dingen' in de onderwerpsvorm enkelvoud de uitgang "-on." Ik kan het logistieke basisblokje daarom logiston noemen. Of kortweg: lon. Ook in een Engels woordenboek kan ik dat woord niet vinden. Dat is weer veelbelovend.

Ik snap prima dat verder niemand dat nog begrijpt. Maar voorlopig ben ik in mijn ontwerpatelier bezig. Hoe ik het aan een publiek moet uitleggen is een zorg voor later.

Nu het begrip 'lon' gevestigd is, wijs ik op een onderscheid dat ook in mijn boek Metapattern (Addison-Wesley, 2001) principieel geldt. Dat is het verschil tussen exemplaar en type.

Een concreet logistiek basisblok, een lon dus, is een exemplaar. Vaak hebben diverse exemplaren allerlei eigenschappen gemeen. In dt opzicht zijn ze van hetzelfde type.

Het is handig om van 'lon type' meteen een recursief begrip te maken. Het ene gepubliceerde 'ding' Metapattern dat ik daadwerkelijk kan inzien is dan een exemplaar. Zijn type is Metapattern. Dat hetzelfde woord verschijnt is zeker verwarrend. Daarom is bewust onderscheid tussen exemplaar en type zo onmisbaar. En om het nog ingewikkelder te laten klinken, Metapattern als de type-abstractie van de Metapattern-exemplaren is op zijn beurt een exemplaar in de context van 'boek' als type. Enzovoort. In type-perspectief zijn Metapatroon en boek eveneens exemplaren. Ik schets ze even 'concreet.' Zie figuur 1.

figuur 1

 

Zo'n typehiërarchie is echter (a) in beginsel onbeperkt en kan (b) met allerlei concrete types worden ingevuld. Zodra je dat aanvaardt, herken je aan een abstracte(re) schematisering de uitgebreide mogelijkheden. Mijn notatie voor een hiërarchie met gelijksoortige elementen (bijvoorbeeld ook een organisatiestructuur) heb ik in figuur 2 op lontype toegepast. Het tekstballonnetje eronder wil zeggen dat het informatiemodel 'onder' die knooppunten nog uitwerking vergt.

figuur 2

 

Uitgaande van lontypes kan je vervolgens elk lonexemplaar ernaar laten verwijzen. En exemplaar 'hoort' dus tot n of meer types. Ik laat dat allereerst weer als 'concreet' voorbeeld zien. Zo geldt figuur 3 als uitbreiding van figuur 1. Daarna volgt in figuur 4 de abstracte(re) notatie.

figuur 3

 

figuur 4

 

Wat in de illustraties niet expliciet tot uitdrukking komt, is dat volgens het metapatroon èlke relatie valt te wijzigen. Zo laat zich registreren dat het specifieke exemplaar Metapattern dat een koper bezit, van 11 november 2000 tot 2 augustus 2001 hoorde tot het type boek/Metapattern, maar vanaf 2 augustus 2001 (ook) tot het type slagwapen. Uiteraard moet slagwapen in die periode dan als geldig lontype bekend zijn.

Heeft iemand hier iets aan? Ik heb nog geen idee. Maar ik weet wel dat je voor optimale koersbepaling een oriëntatiepunt buiten jezelf moet kiezen. Daaraan voldoet het begrip lon voor GHR alvast.

Het lijkt contra-intutief om je zo vast te bijten op 'iets' waarmee GHR zèlf niets onderneemt. Maar is dat zo? Inderdaad doet GHR in de traditionele zin van een productieproces niets met lons. In dié zin voegt GHR geen waarde toe.

Maar logistiek 'doet' GHR wel degelijk vanalles en nogwat met lons. Precies, it facilitates value-stream logistics. Wat dat concreet allemaal inhoudt, daarvan heb ik opnieuw geen flauw idee. Maar ik heb er noties bij van douane-inspectie, controle op ontoelaatbare combinatie van lons tijdens opslag en/of vervoer en dergelijke. Het is qua metapatroon duidelijk waar ik heen wil. Dat kunnen zonodig als evenzovele contexten gelden, met GHR in een sleutelrol voor coördinatie. En vanuit een minimale sleutelpositie kan GHR de reikwijdte van 'coördinatie' via aanvullende facilitering uitbreiden.

Ik ga verder met het conceptuele informatiemodel. Daarbij lijkt het wel of er iets paradoxaals aan het begrip logistiek zit. Want onder de noemer van logistiek ondergaan lons géén bewerkingen ànders dan verplaatsingen (waarbij, nota bene, opslag óók als verplaatsing telt, maar met een beweging van nul; hier komt weer prima de truc van abstractie van pas; beweging en rust vallen zo voortaan onder hetzelfde begrip; dat houdt het model mooi compact en de resulterende informatievoorziening des te flexibeler).

Maar grijpen logistieke activiteiten lons direct aan? Nee, een concrete lon zit (meestal) in een 'jasje.' Opzettelijk vermijd ik hiervoor de term container. Wat in het milieu van GHR vervreemdender werkt, en daarom voor het doel van abstractie even geschikter is, vind ik de term envelop. Kortweg, lop.

Laat ik de term allereerst in zijn bekende betekenis aanvoeren. Stel dat ik nog een extra exemplaar had van Metapattern dat ik iemand wil sturen. Daarvoor stop ik het exemplaar in kwestie thuis in een 'echte' envelop. Als ik die naar het postkantoor breng, belandt de envelop in een postzak. Maar in een wat figuurlijker betekenis is dat óók een envelop. Enzovoort. De postzak komt in een 'echte' container terecht. Die container wordt eerst met een vrachtauto vervoert, dus ook weer een envelop. vervolgens een stukje met de trein, een andere envelop. Enzovoort. Je ziet dat je, althans volgens dit voorbeeld, op bepaalde trajecten slechts hoeft te muteren op het niveau van de 'echte' container. Alles dat zich ìn die ene container bevindt en blijft bevinden muteert 'automatisch' mee vanuit de ene 'envelop' naar een andere envelop. Lops, dus.

Voordat ik met verdere schetsen kom, vertel ik nog dat het vaak relevant is te weten in wat voor aantallen exemplaren tot een verzameling kunnen behoren. Bijvoorbeeld, hoeveel lonexemplaren kunnen bestaan? Het is gebruikelijk daarvoor het bereik aan te geven. In dit geval is het denkbaar dat er geen enkele lon in de informatieverzameling geregistreerd zal staan. Dit is natuurlijk praktisch gezien een onzinnige aanname, want zonder geregistreerde lons heeft de hele oefening geen zin. Maar goed, theoretisch kan het. Aan de ene kant ligt de grens van het aantal exemplaren dus bij nul. De bovengrens is onbeperkt. Dat laat zich met de variabele n aangeven. Het bereik staat dan als volgt bekend: 0..n. Als er, een ander voorbeeld, één enkel exemplaar verplicht is en nooit meer dan één is de aanduiding van het aantalbereik: 1..1. Dankzij deze uitleg spreken variaties verder hopelijk voor zichzelf.

Ik sla een modelvoorbeeld met concrete waarden simpelweg over. Op abstract niveau ziet het informatiemodel er tot dusver uit zoals in figuur 5.

figuur 5

 

Hoewel het metapatroon ervoor zorgt dat informatie langs de tijddimensie eenduidig blijft te onderscheiden, is het toch wat teveel van het goede om alle 'inhoud' die ooit in een envelopexemplaar was vervat, op die ene hoop te registreren. Met een papieren envelop die slechts eenmalig gebruikt wordt, is dat geen probleem. Maar voor een schip-als-envelop dat talloze malen van lading wisselt, is dat gauw onoverzichtelijk. Kortom, er moet iets 'tussen.' (En als dat ertussen zit, blijkt dat zelfs óók voor ogenschijnlijke vèrbruiksenveloppen vaak handig.)

Als zo'n tussenbegrip stel ik in dit stadium 'aanstelling' voor. (In het Engels zou ik voor tenure kiezen.) Het probleem met woordkeuze is even dat een (enve)lop hier iets moet zijn dat zowel mobiel kan zijn (zoals de container die wordt vervoerd), als stationair (zoals een magazijn op een vaste plaats). De winst van de onderliggende abstractie is, zoals ik eerder opmerkte, compacte uitdrukkingskracht van het informatiemodel.

Voorbeelden van een aanstelling-als-exemplaar zijn een specifieke pakketbezorging, een concrete vlucht (zoals de KL319 op 2 augustus 2001). Figuur 6 is een dienoverkomstige uitbreiding van figuur 5.

figuur 6

 

Het is verleidelijk de abstractie verder op te voeren door lon en lop tot één begrip samen te voegen. Mijn gevoel is vooralsnog dat het daardoor niet alleen maar krachtiger door extra compactheid wordt. Er zou tevens verlies van doelmatige differentiatie optreden.

Wat kan levert zo'n plaatje op? Om te beginnen is expliciet toetsbaar of alle huidige en geplande activiteiten van GHR structureel op dit algemene fundament passen. Zo kan je hopelijk vruchtbaar het vervoer van een zeker lonexemplaar uitdrukken in termen van een optimale keuze van één of meer loppen die al dan niet slechts een gedeelte van het gewenste traject afleggen. En komt de douane aan z'n trekken? Hoe moet het model daarvoor aangepast danwel uitgebreid worden? De milieuinspectie? Noem maar op. De eigenaren/opdrachtgevers van de lons? En voor GHR, hoe passen weg- en/of spoortransport in het kader?

En stel dat inderdaad enig vergaand generiek informatiemodel — of dit de aanzet ervoor is kan ik dus helemaal niet beoordelen — geldt voor GHR-in-zijn-wereld, opent dat ook nieuwe kansen voor GHR?

Tenslotte merk ik op dat het onmiddellijke doel van zulke informatiemodellering eigenlijk niet de vertaling naar een overeenkomstig informatiesysteem is. Dat kan ooit weleens, maar hoeft zeker niet. Wat je ermee katalyseert, is eerst en vooral een strategische oriëntatie op een manier die sterk, zeg maar, relevante precisie van uitdrukking bevordert.

 

 

november 2001, webeditie 2003 Pieter Wisse